Over Pim

Pim Fortuyn was geen gewone politicus. Hij was een fenomeen, een intellectueel provocateur, een flamboyante buitenstaander die het Nederlandse politieke landschap opschudde als een storm die niemand had zien aankomen. Met zijn scherpe tong, elegante verschijning en onmiskenbare charisma bracht hij thema’s naar voren die jarenlang waren weggemoffeld in de marges van het debat.

Fortuyn was hoogleraar sociologie, schrijver, opiniemaker – maar bovenal: een man met een missie. Hij wilde Nederland wakker schudden. In een tijd waarin de gevestigde orde meende dat alles goed ging, stelde hij lastige vragen. Waarom integreren sommige groepen niet? Hoe beschermen we de verworvenheden van de Nederlandse cultuur – vrijheid van meningsuiting, homo-emancipatie, gelijkheid tussen man en vrouw – als we die onderwerpen niet eens durven benoemen?


Zijn kritiek was radicaal, maar nooit plat. Hij onderbouwde altijd zijn standpunten op een veel intellectuelere manier dan andere partijen. Fortuyn sprak niet uit haat, maar uit liefde – liefde voor het land waarin hij leefde, voor de vrijheid die hij kende, voor de toekomst van de Nederlandse samenleving. Hij was wars van politieke correctheid. Hij noemde de dingen bij hun naam, ongeacht hoe hard dat klonk. Zijn uitspraak dat de islam een “achterlijke cultuur” zou zijn, veroorzaakte felle reacties, maar kwam voort uit zijn angst dat progressieve waarden onder druk kwamen te staan.

Tegelijkertijd was Fortuyn geen nationalist in klassieke zin. Hij was openlijk homoseksueel, hield van opera, droeg maatpakken, en koesterde een diepe bewondering voor de Nederlandse tolerantie. Juist daarom voelde hij zich geroepen die tolerantie te verdedigen. Hij wilde immigratie beperken, niet uit vreemdelingenhaat, maar om de integratie te laten slagen. Hij geloofde in een sterke staat, in daadkrachtig bestuur, in verantwoordelijkheid nemen – geen technocratisch geleuter, maar politieke moed.

"Ze kunnen me van de wereld rammen, maar mijn ideeën blijven bestaan"

Zijn opkomst was bliksemsnel. Binnen enkele maanden groeide zijn beweging, de LPF, uit tot een serieuze machtsfactor. Miljoenen kiezers herkenden zich in zijn boodschap. Hij gaf stem aan hun onvrede, aan hun angsten, maar ook aan hun hoop. Voor hen was hij geen populist, maar een visionair. Iemand die eindelijk zei wat zij dachten – maar nooit durfden te uiten.

En toen – op 6 mei 2002 – werd hij vermoord. Er wordt wel eens gezegd dat de kogel van links kwam. Pims politieke tegenstanders waren continue bezig hem te demoniseren, door vergelijkingen met de tweede wereldoorlog en rechtsextremen elders in Europa werd Pim Fortuyn voor de linkse achterban weggezet als een gevaar voor de democratie. Dit klimaat heeft er toe geleid dat iemand dacht het goede te doen door dit gevaar uit de weg te ruimen. De schok en het verdriet in het land was immens.

Pim Fortuyn is meer dan een historische figuur. Hij is een breekpunt. Zijn nalatenschap is onuitwisbaar. Hij dwong Nederland om na te denken over vrijheid, identiteit, en de grenzen van tolerantie. Hij liet zien dat politiek geen gezapig spel hoeft te zijn, maar een plek van vuur, overtuiging en strijd.

Hij was de man die niet boog. De man die zijn nek uitstak. De man die met gevaar voor eigen leven zei wat hij dacht. Pim Fortuyn stond voor een Nederland dat durft te kiezen – voor zichzelf, voor zijn waarden, voor zijn toekomst. En in die strijd leeft zijn geest voort.

"Ik denk dat ieder mens een opdracht heeft in zijn leven. Het is mijn taak om te doen wat ik nu doe''